A.u.b. met een omweggetje

Ergens eind jaren negentig kreeg één van ons pech op Terlinden. Ze zette de auto aan de kant en belde aan bij het hoekhuis waarvoor ze gestrand was, om te vragen of ze even gebruik mocht maken van de telefoon (het lijkt al zo lang geleden).
Dat mocht.

Om de bewoners verder niet tot last te zijn, ging ze in de auto zitten wachten tot redding kwam. Ze keek wat om zich heen en bestudeerde de bebouwing. Hier woon je niet slecht, dacht ze, lekker rustig.

Ze had die gedachte nog niet voltooid of er kwam een auto voorbij en enkele minuten later weer één en niet lang daarna weer één. Dat ging zo door tot haar redder arriveerde om haar auto weer aan de gang te krijgen.

Tot die middag had ze er nooit bij stilgestaan, dat ze niet de enige was die de afkorting naar de rijksweg pakte als ze richting Margraten reed. Tot die middag had ze zich niet gerealiseerd hoeveel mensen per dag even die kant op moesten.

Het was druk op Terlinden en waarom eigenlijk?
Hemelsbreed scheelt het 1500 meter als je via de grote kruising op Hoogcruts rijdt. In tijd maakt het niet uit omdat je op die ‘omweg’ wat sneller kunt rijden.

Terlinden is een zogenoemd doorgangsdorp en zo hebben we er meer. Kleine woongemeenschappen die, omdat ze toevallig aan een weg liggen die van oudsher dorpen met elkaar verbindt, stromen verkeer moeten verwerken.

Kortere wegen die in tijden dat het verkeer te voet, of per kar met paard ging, logische verbindingen waren, maar die sinds we ons in droge, warme en vooral veel snellere automobielen verplaatsen, eigenlijk uit dat routesysteem gehaald moeten worden.

Zeker nu GPS-systemen ook de mensen die niet bekend zijn in de streek over deze wegen leiden. Weten die systemen veel? Eigenlijk best wel: ze weten dat ze auto’s niet naar het voetgangersgebied in Maastricht moeten leiden en ze weten precies hoe hard je ergens mag rijden. Met verkeersmaatregelen kun je systemen dus beïnvloeden als bepaalde routes niet gewenst zijn.

vindt dat we die mogelijkheden veel meer moeten benutten en voorrang geven aan de bewoners van de gehuchten. Dat kan door buurtschappen bijvoorbeeld een woonerfstatus te geven, of wegen alleen voor bestemmingsverkeer te markeren.

Het zou mooi zijn als daardoor meer en net als vroeger het dorpsleven op straat kan plaatsvinden, waarbij buren elkaar spontaan ontmoeten en beter leren kennen en buiten spelende kinderen weer normaal worden

 

terug